HS Aqua Camacell
Ter behandeling van in- en uitwendige worminfecties.
HS aqua Camacell kan worden toegepast bij infecties veroorzaakt door verschillende wormsoorten. Het preparaat werkt tegen volwassen Nematoden (draadwormen) uit de groepen Capillaria, Camallanus en larven van andere Nematoden. Ook kan het preparaat ter bestrijding van larven van Cestoden (lintwormen) uit de groepen Caryophyllus, Khawia en Ligula benut worden. De Trematoden (zuigwormen) worden onderverdeeld in twee groepen, monogene (niet van gastheren wisselende) en digene (van gastheren wisselende) Trematoden. HS aqua Camacell werkt tegen monogene Trematoden uit de groepen Gyrodactylus (huidzuigworm), Dactylogyrus (kieuwworm) en Diplozoon (dubbeldiertjes op de kieuwen). De larvenstadia van digene Trematoden veroorzaken de volgende ziekten: bloedwormziekte (Sanguinicola species), Zwarte Stip of Black Spot Disease (Uvulifer species) en oogwormen (Proalaria species). Bij de larvestadia van digene Trematoden is HS aqua Camacell soms niet werkzaam.
HS aqua Camacell kan niet in zee- en zoetwateraquaria met lagere dieren worden toegepast.
Informatie ontrent het ziektebeeld
Worminfecties in het aquarium kunnen ontstaan door het voederen met besmet levend voedsel, het inbrengen van slakken en bij nieuwe besmette vissen. Dergelijke worminfecties zijn niet snel dodelijk voor uw aquariumvissen maar kunnen lange tijd sluimerend parasiteren. Het is daarom niet zo eenvoudig te herkennen wanneer een vis besmet is. Het is niet eenvoudig om zonder microscopisch onderzoek een goede diagnose te stellen. Wij adviseren U bij twijfel uw vakhandelaar te raadplegen omdat worminfecties in allerlei varianten en soorten voor kunnen komen. Enige aanwijzingen omtrent een worminfectie bij uw siervissen zijn:
Een versnelde ademhaling van uw siervissen.
De infectie heeft vaak een langzaam verlopend karakter. Het kan soms wel weken duren voordat een vis hieraan bezwijkt.
Schuren langs stenen en decoratiematerialen zonder dat er witte vlekken op de huid te zien zijn.
Rode bloederige gaten of aangetaste plekken zonder witte verkleuringen.
Grote vissen houden vaak 1 kieuwdeksel gedurende langere tijd stil en ademen dan uitsluitend via de andere.
Geheel of gedeeltelijk witte slijmerige ontlasting; soms ook een vloeibare ontlasting.
Bruine tot bruinrode draadjes die uit de anus van de vis hangen en soms ook bewegen.
Sterke vermagering samen met een verminderde eetlust